Na de invoering van de WHOA krijgen de taxateurs van het NTAB met regelmaat de vraag, hoe om te gaan met de waardebepaling van de activa. In dit artikel gaan we in op enkele aspecten die bij de WHOA aan de orde kunnen komen.
In een WHOA-traject wordt een tweetal scenario’s als volgt tegen elkaar afgezet:
- De te verwachten opbrengst in het geval van een faillissement, gevolgd door een verdeling over de diverse stakeholders.
- Het WHOA-scenario waarbij een toedeling aan de stakeholders, ingedeeld in diverse klassen wordt voorgesteld.
Bij de voorbereiding van een WHOA-traject wordt meestal gevraagd om de liquidatiewaarde en de marktwaarde te bepalen. Dit geeft inzicht in de minimale opbrengst in geval van een liquidatie (uitverkoop en/of veiling) en in een reële waarde bij voortzetting van de onderneming.
Over het algemeen lijkt dit een prima basis voor het tegen elkaar afzetten van de verschillende scenario’s ware het niet dat de WHOA om een andere waarderingsaanpak vraagt. En dat heeft de wetgever ook voorzien, vandaar dat deze in de WHOA spreekt over de vereffeningswaarde.
De vereffeningswaarde is dus wat anders dan de liquidatiewaarde. Bij de liquidatiewaarde is het uitgangspunt dat alle zaken, zowel roerend als (semi-)onroerend, via de meest geëigende methodiek, door een uitverkoop en/of veiling, te gelde gemaakt zullen gaan worden. Maar bij een vereffening en bij een faillissement kan dit weleens anders zijn.
Bij bijvoorbeeld een keten van cafetaria’s met 20 vestigingen is de liquidatiewaarde van de inventaris relatief laag ten opzichte van de oorspronkelijke investering. Een beter scenario dan totale liquidatie, met een dus relatief lage opbrengst is dan ook voor te stellen. Want ook in geval van faillissement is het reëel te verwachten dat een x-aantal vestigingen verkocht kan gaan worden aan één of meerdere doorstarters. Deze zijn bereid om een hoger bedrag dan de liquidatiewaarde te betalen voor de inventaris en met name bouwkundige voorzieningen. De vereffeningswaarde is hierbij dus niet hetzelfde als de liquidatiewaarde.
Een ander voorbeeld betreft een groot distributiecentrum, gebouwd ergens in het afgelopen decennium, compleet ingericht met stellingen in standaard maatvoering. Het is hier reëel om te verwachten dat deze stellingen nimmer geveild zullen worden omdat een volgende gebruiker van het pand deze stellingen altijd over zal willen nemen voor een bedrag hoger dan de liquidatiewaarde.
Zo kennen wij nog veel meer voorbeelden uit de praktijk waar een “liquidatiewaarde plus een beetje” niet voldoende is om tot een vereffeningswaarde te komen.
Een goed akkoord in een WHOA-traject is een eerlijk akkoord dat recht doet aan de belangen van alle betrokkenen. De uitgangspunten, veronderstellingen en verwachtingen bij de totstandkoming van een WHOA-akkoord zullen transparant moeten zijn voor alle betrokkenen en ook de Rechtbank.
NTAB heeft ruim 100 jaar ervaring met de waardering en vereffening van de meest uiteenlopende activa, bij insolventiescenario’s maar ook bij doorstarts, onderhandse verkoop en vrijwillige liquidaties. Deze praktische kennis is van waarde bij het theoretisch schetsen van de “what if scenario’s” binnen de WHOA.